Voor wie in het najaar nog wil genieten van bloeiende struiken kan ik deze rijk en langdurig bloeiende sierstruik sterk aanbevelen. Deze bladverliezende heester bloeit vanaf eind juli tot zelfs in oktober. De bloemen zijn groot enkel of dubbel en vertonen een opmerkelijke kleurenschakering van helderwit, roze, rood tot violet en lila blauw. Sommige zijn gevlekt en vertonen een donker stervormig tint in het hart van de bloem. De bloemenweelde wordt sterk beïnvloed door zonnestralen, vochtigheid of regenval, bij nat weer komen de bloemen nauwelijks open.
De tuinhibiscus (Hibiscus syriacus) of altheastruik (vroeger werd de plant bij het geslacht Althea ingedeeld) is een plant uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De plant komt van nature voorin een groot gedeelte van Azië. Het is de nationale bloem van Zuid-Korea. Dit is een van de weinige soorten Hibiscus, die in België en Nederland in de tuin kan worden geplant omdat hij winterhard is.
Vanuit China en Japan, waar deze planten al eeuwenlang gekruist en gecultiveerd worden, kwamen ze in de 16e eeuw naar onze streken. Op dit moment bestaan er al meer dan 20 variëteiten die in ons gematigde klimaat geschikt zij voor de tuin en voldoende winterhard. Deze bloemplanten zijn dus inheems in mediterrane, subtropische en tropische gebieden over de hele wereld. In de gematigde klimaten zal de tuinhibiscus veel meer gebruikt worden terwijl in de subtropische en tropische klimaten de Chinese roos, waaronder veel opvallende rassen meer op hun plaats zijn.
De bladeren zijn afwisselend geplaatst, enkelvoudig, ovaal tot lancetvormig met vaak een gezaagde of gelobde rand. De bloemen zijn groot, opvallend en trompetvormig en de kleuren variëren van wit, roze, rood, paars of geel en zijn 4 – 15 cm breed. De vruchten zijn droge, vijfhokkige doosvruchten, die meerdere zaden per hok bevatten. De zaden komen tevoorschijn als de doosvrucht bij volledige rijpheid openklapt. Opvallend aan de hibiscus is, dat er vaak 2 kleuren bloemen aan de struik verschijnen. De kweekvormen worden allemaal geënt op een onderstam van de Hybiscus syriacus, die van oorsprong violetblauwe bloemen heeft. Als de onderstam echter ook takken maakt komen daar dus violetblauwe bloemen bloemen aan. Er wordt geadviseerd, die bloemdragende ondertakken weg te snoeien, omdat ze anders zullen gaan overheersen.
Het is een bladverliezende struik of kleine, houtige heester, die 2 tot 3 meter hoog kan worden. De groene, 4–8 cm grote, ovale bladeren zijn drielobbig. De 5-10 cm brede bloemen verschijnen solitair in de bladoksels van de bovenste bladeren aan de jonge scheuten. Er bestaan vele rassen van de tuinhibiscus met enkele, halfgevulde en gevulde bloemen.
De struik heeft het liefst een lichte, warme (hij houdt van ochtendzon) en beschutte standplaats. Door regen en wind wordt de bladeren aangetast. De Hibiscus altijd net zo diep in de volle grond planten als hij in z'n pot stond. Hij heeft een voorkeur voor lemige grond maar zal het in iedere grond goed doen. Meng veel organisch materiaal door de grond van het plantgat om het humusrijk en goed doorlaatbaar te krijgen, en zet de plant er nu op de juiste diepte in. Geef de eerste 2 jaar in de winter ter bescherming een mulchlaag en snoeien gebeurt dan ook nog niet. De plant heeft ruim de tijd nodig om goed te wortelen voordat hij zal gaan uitgroeien. Zorg er vervolgens altijd voor dat de grond niet uitdroogt, geef dus regelmatig water. De uitgebloeide bloemen verwijderen gaat makkelijk, ze laten vrij snel los.
Heel erg belangrijk is echter de snoei. Jaarlijks is een diepe snoei gewenst. Dit gewas bloeit enkel op jong hout dus op nieuw schot. Vanaf het derde jaar kun je de plant ieder jaar in maart flink terugsnoeien. Dat gebeurt door de loten die het jaar ervoor ontstaan zijn bij de basis terug te snoeien. Van zichzelf heeft deze plant een mooie groeivorm en pas als je vind dat hij echt te breed wordt kun je snoei toepassen.
De takken kunnen worden gestekt en in een pot binnenshuis laten overwinteren. Meestal zaait de struik zich echter spontaan zelf uit en zijn er rond de wortels een heleboel jonge hibiscusplantjes te vinden. Deze kun je dan verwijderen of enkele opkweken. Zelf laat ik ze het liefst staan, want deze geven ook weer struiken die sneller groeien en bloeien. De jonge hibiscusplantjes die van zaad afkomstig zijn, laten zich ook makkelijk uit de grond halen en in een pot zetten. Wij geven die potten dan aan vrienden en familie die graag een hibiscus in de tuin willen hebben.